Dan heb je al haast en dan lijken
ze dat op de één of andere manier gewoon aan te voelen en er alles aan te doen om die situatie te verergeren. Er is altijd wel wat. Ava lust ineens geen
korstjes meer. Sem walgt van zijn vitaminepilletje en maakt kokhalsgeluiden. “Nou! Papa!! Sem
zit met zijn voeten aan me onder de tafel!” Dan protesteert Ava ook nog even de
tegen kledingkeuze van die ochtend. Sem wil vandaag slippers, “want die heeft echt iedereen aan mam!” Dan heb je dat allemaal gehad en kun je snel haren kammen, snuitjes wassen en tandjes poetsen. De fietsen uit de schuur
gehaald. Ohwja, De broodtrommeltjes in de tasjes, wat drinken en een fruitje. Alles
is gereed voor vertrek naar school en dan heb je ineens dit…
Twee snikkende kinderen. De
schoudertjes afhangend, hoofdjes voorover gebogen, machteloos toekijkend hoe
een anders zo slome, dikke rooie kater, er een sadistisch genoegen in schept om
een piepklein vogeltje in de lucht te meppen en vervolgens weer op te vangen.
Ik had al gezien dat het vogeltje het inmiddels ‘niet meer deed’, maar dat
kwartje was bij de kleine dame en heer nog niet gevallen.
De kreten “NEE Rakker!” en
“WAAROM?” en nog wat woorden waarvan ik niet had gedacht dat ze die kenden, galmen door de tuin op de vroege ochtend. Rakker lijkt zich hier weinig van aan te trekken en kijkt met een woest triomfantelijke blik terug,
het vogeltje tussen zijn kaken geklemd. Ik voel de bui al aankomen en leg me
neer bij het feit dat we niet op tijd gaan komen vandaag.
Het lukt me om Rakker zijn prooi
afhandig te maken. Verbolgen en hevig beledigd, zoals alleen katten dat kunnen
zijn, wandelt hij met een zekere arrogantie de tuin weer in. Ondertussen
uitleggend dat de natuur soms hard kan zijn en dat gezonde vogeltjes zich niet
door poesje laten vangen, maar juist alleen de zieke en zwakke vogeltjes, graaf ik
een gaatje en wordt het vogeltje ter aarde besteld.
Snuffend en snotterend staan ze
naast me in de regen.
“wil iemand nog iets liefs over
het vogeltje zeggen?” vraag ik heel serieus.
Sem zegt niks en staart naar zijn
voeten. Ava haalt een hand langs een snotneusje en wil nog wel even iets zeggen.
“doei vogeltje…”
“Je moet geen doei zeggen!” vindt
Sem. “Dan zeg je rust zachtjes ofzo!”
Ava is het daar niet mee eens. “Doei
mag heus wel Sem!”
Het rouwproces heeft alweer plaatsgemaakt voor een potje Welles-Nietes. Vlug zet ik Ava in het fietszitje, spring op de fiets en geef aan dat eigenlijk alles goed is om te zeggen op zo’n
moment en dat we nu echt door moeten fietsen. Ava steekt haar tong uit naar
haar grote broer.
Met het zweet op mijn voorhoofd
vervloek ik in stilte ‘die dikke rooie’ en fiets ik in een stevig tempo naar
school.
Altijd maar die haast…
0 comments:
Een reactie posten