Sammie is kampioen in de weg
lopen. Ook nu weer breek ik bijna mijn nek over die rotkat. Met een enigszins verhoogde
hartslag maak ik hem uit voor alles wat mooi en lelijk is. Sammie likt zijn
poot en kijkt met een arrogante blik heel beschuldigend terug. Ava vraagt me of
dat niet heel zielig is voor Sammie dat ik hem lelijk noem en samen kijken we even
naar Sammie. Echt een knappe kat is het nooit geweest en ook ouderdom, een
buitenleven en de vele gevechten die hij heeft geleverd hebben in negatieve zin
hun bijdrage geleverd aan zijn uiterlijk. “Tja, het is toch zo?” zeg ik tegen
Ava terwijl ik verontschuldigend mijn schouders ophaal.
“Bovendien…” geef ik aan. “Verstaan
poesjes de mensentaal helemaal niet, dus kun je hem eigenlijk alles noemen wat je wilt.” Ik
voorzie het geheel van een dosis humor door te beweren dat als je heel lelijke
dingen op een heel lieve manier zegt, Sammie dat alleen maar leuk vindt, omdat
hij toch niet weet wat je zegt.
Daar moet ze even over nadenken
en ik zie een geniepige grijns op haar gezichtje verschijnen. Samen zetten we
onze liefste stemmetjes op en schelden Sammie helemaal stijf. Dit leidt tot
grote hilariteit als blijkt dat papa gelijk heeft. Sammie geniet met volle
teugen van deze plotselinge aandacht. Hij
spint, hij knijpt zijn oogjes dicht en trappelt met zijn pootjes terwijl Ava
hem over zijn oude bolletje aait en hem ondertussen poeslief voor ‘lelijke, oude, vieze, stinkpoes’ uitmaakt.
Nadat we zijn uitgelachen geef ik nog wel even uitdrukkelijk aan dat dit alleen bij onze eigen poesjes
werkt. Je weet tenslotte maar nooit wie wat precies verstaat…