zaterdag 18 januari 2025

Genre: Thriller / Horror / YA

Titel: Dromen voorbij de dood

Auteur: Allard Muller

Achterzijde boek:

Twee totaal verschillende meisjes, die helemaal niets met elkaar te maken lijken te hebben, krijgen op hetzelfde moment nagenoeg de zelfde nachtmerries. Ze zitten elke nacht vast in een mistig huis, waar deuren verdwijnen en stemmen uit de muren lijken te komen.  Als de dromen in hevigheid toenemen en ze ook nog begint te slaapwandelen, nemen voor de 16 jarige Ava ook de persoonlijke problemen toe. Het gaat slecht op school. Ze slaapt steeds minder goed. Haar ouders denken dat ze aan de drugs is. Waar komen die plotselinge nachtmerries vandaan? Wat betekenen ze? Waarom is het belangrijk dat in haar dromen de ene deur open gaat en de ander dicht blijft? Wie is dat andere meisje en wat is hun verbinding? Waarom zitten ze samen in dat huis? Durft ze nog wel te slapen?

Laat je meenemen door mistige nevels van dromen naar de schaduwwereld, waar geesten fluisteren en de lijn tussen werkelijkheid en nachtmerrie vervaagt.







 



   





 

 

AVA

 

Haar bed lijkt anders te staan. Het is niet eens haar bed. Haar bed ziet er heel anders uit. Maar waarom denkt ze dan wel dat het haar bed is? Haar eigen bed is veel groter en het bed waar ze nu naar kijkt lijkt op een eenpersoons ledikant uit de jaren 30, zo één met een wit katoenen omgevouwen laken en een wollen deken er bovenop. En toch zweert ze dat ze er vele nachten in heeft geslapen en dat het echt haar bed is. En die stoel naast dat ouderwetse tafeltje herkent ze niet en ook weer wel. Een bruine stoel met gevlochten riet op de zitting. Die is zeker niet van haar. ‘Da’s gek’, denkt ze, want ik denk wel dat het mijn stoel is. In haar gedachten ziet ze zichzelf voorover gebogen een boek lezen op die stoel bij het licht van een kaars. ‘Huh? Een kaars?’ Ze wrijft in haar ogen. Het lijkt of het mistig is. Maar niet mistig zoals het buiten kan zijn. Zulke mist voelt anders, vochtig en koel. Dit is alsof ze door rook kijkt. Maar ze ruikt geen rook. Ze wuift met haar hand voor haar gezicht langs. Nee, geen rook, want het beweegt niet. Alsof ze door een bril met melkglazen kijkt. Het is vaag allemaal. Ze schuifelt wat naar voren. Ze heeft geen idee of het nacht of dag is. Ze kijkt naar beneden. Ze loopt op blote voeten. Ze ziet haar eigen voeten op de houten vloerplanken. Haar vloer, maar toch ziet ze ook deze planken voor het eerst. Het klinkt alsof het waait, maar ze voelt geen wind op haar lijf. Dit is heel vreemd allemaal. Is dit een droom? Wat doet ze hier?

Dan voelt ze angst. Angst voor iets achter haar. Ze wil haar kamer uit, maar waar is de deur? Doodsangst. Ze loopt met haar handen uitgestoken langs de gladde muur. Hier was haar deur, maar nu is er niets. Ze voelt dat ze bang moet zijn voor iets achter haar. ‘Het is het licht!’ is een gedachte die in haar hoofd naar boven komt. Waarom zou ze bang moeten zijn voor licht, vraagt ze zich af. Maar ze voelt een verschrikkelijke angst in haar lijf. Alsof er iets heel ergs op het punt staat te gebeuren. Dat gevoel in je buik alsof je maag onder stroom staat. Haar hartslag bonst in haar oren en ze ademt zwaar. Paniek nu. Ze voelt heel sterk de behoefte om onder haar kleine bed te kruipen. Onder dat bed is ze veilig. Alleen daar. Een hand op haar schouder. Ze krijst het uit.

 ‘Ava!’
Iemand schudt aan haar arm. Ze gilt en maait wild om zich heen. Een gevecht met haar dekbed. ‘Ava wat doe je?’ De stem van haar moeder. Ze opent haar ogen en kijkt verschrikt om zich heen. Haar eigen oude vertrouwde kamer. Haar eigen grote bed. Haar eigen bureau tegen de muur. Niet donkerbruin en ouderwets, maar wit, met haar eigen rommel. Haar hart klopt nog steeds snel. Ze slaakt een opgeluchte zucht en duwt zich omhoog op één hand. ‘Een nachtmerrie geloof ik’ antwoordt ze terwijl ze haar dekbed weer wat fatsoeneert. ‘Daar leek het wel op’ zegt mam. ‘Je was behoorlijk om je heen aan het meppen. Gaat het?’ Mam kijkt even bezorgd. Ava knikt. ‘Nu wel weer. Ik was in een andere kamer en ik wist de weg niet meer.’ Mam trekt een wenkbrauw op en lijkt een glimlach in de plooi te houden. ‘Jeetje, dat klinkt doodeng.’ Nu moet Ava ook een beetje lachen. ‘Je had er bij moeten zijn denk ik.’

Mam wijst naar de hoek van de kamer. ‘Nou Gerard was erbij en hij vond het ook niet heel leuk geloof ik’. Ava kijkt naar de plek waar mam naartoe wijst en ziet een dikke oranje kat heel beledigd kijken. ‘Aaaaah Gerard, was jij ook geschrokken?’ Ava klopt met haar handen op haar bed om Gerard te bewegen weer op het bed te springen. Het onderwerp van alle aandacht draait met enige arrogantie zijn kop om en begint aan zijn poot te likken. Mam moet lachen. ‘Dat maak je nooit meer goed Aaf!’

Mam heeft wat in haar handen ziet Ava. Een cadeautje! Da’s waar ook! Vandaag is ze jarig! Meteen verandert haar blik van verontrust naar opgewekt.

Haar slaapkamerdeur gaat open en ze ziet als eerste het vrolijke gezicht van haar vader dat om de hoek kijkt. ‘Happy birthday toooo yooou!!’ zingt hij met een grote grijns. Ze gaat gauw rechtop zitten. Hij heeft een roze ballon in zijn hand waar hij met een stift 16 JAAR op heeft geschreven. In zijn andere hand houdt hij een bord met beschuiten met verse aardbeien. In één van de aardbeien zit een klein kaarsje geprikt. ‘Alsjeblieft prinses!’ zegt paps terwijl hij met een grote grijns het bord voorzichtig op Ava’s schoot zet. Ava gaat meteen rechter op zitten en doet haar benen bij elkaar om het bord meer steun te geven. Paps noemt haar altijd prinses of schoonheid. En ook al ben je met 16 misschien wel iets te groot voor dat soort bijnamen, kan ze het niet over haar hart verkrijgen om dat tegen hem te zeggen. Ze blaast het kaarsje uit voordat er kaarsvet op haar aardbeitjes lekt en neemt voorzichtig een hapje. ‘Mmmh! Lekker!’ zegt ze. Haar ouders nemen plaats op haar voeteneind. ‘Oe! Wat hebben jullie voor me gekocht?’ Ze zet haar bord opzij en pakt het vierkante pak. Ze schudt ermee naast haar oor. Als ze het papier er begint af te scheuren zie ze al meteen wat het is. ‘Yes!! Dit is hem!’ ze grijpt haar ouders om hun nek en geeft ze tegelijk een dikke knuffel. Alle drie hun hoofden tikken even tegen elkaar terwijl ze dat doen. Daar moeten ze hard om lachen. Ze maakt de doos open en haalt er een prachtige draadloze hoofdtelefoon uit. ‘Ik ga hem meteen testen!’ zegt ze terwijl ze haar telefoon van haar nachtkastje pakt en van de vliegtuigmodus haalt. ‘Als je maar opschiet’ zegt mams, ‘je moet zo naar school’.  Da’s waar ook.  ‘Mag je niet thuisblijven als je jarig bent dan?’ vraagt ze met een halve grijns. Paps gooit een kussen naar haar hoofd. ‘Tempo prinses!’

Als haar ouders haar kamer verlaten selecteert ze haar favoriete playlist en koppelt de hoofdtelefoon aan haar mobieltje. Als de eerste noten beginnen te spelen doet ze even haar ogen dicht.  Wat een geweldig geluid komt er uit dat ding! Met een diepe zucht laat ze zich achterover in haar kussen ploffen.  Zachtjes neuriet ze mee met Nice Dream van de band Radiohead. ‘Gave me sunshine, made me happy. Nice Dream.’ zingt zanger Thom Yorke met zijn heerlijk kalme stem.

Ineens voelt ze voor een klein moment een diepe angstscheut. Ze voelt het in haar buik. Alsof ze nu hoort dat ze over 5 minuten een belangrijke toets heeft zonder dat ze daarvoor geleerd heeft. Als ze haar ogen open doet is dat gevoel ook meteen weer weg. ‘Wat gek’ denkt ze. Vanuit haar bed kijkt ze nog even naar de vloer.  Nice Dream… Nou, zo happy en nice was haar dream daarstraks anders niet. Vloerplanken, die ziet ze nu niet meer. En waarom verwacht ze heel even een gladde muur te zien als ze naar haar deur kijkt? Ava haalt haar schouders op, eet gauw haar beschuitjes verder op en springt dan uit bed. 

 

Als ze de klink van de badkamerdeur vastpakt blijkt deze op slot te zitten. ‘Aaaargh kom op zeg!’ roept ze gefrustreerd uit. ‘Ik heb haast!’ Ze gooit haar armen de lucht in en bonkt een keer op de deur met haar vuist. Met een klikgeluid wordt het slot van de deur opengedraaid en steekt haar broer Sem zijn hoofd om de deur. Aan zijn ogen is te zien dat hij een gigantische lachbui aan het onderdrukken is. ‘Geintje zusje!’ Hij doet alsof hij alvast een paar klappen aan het afweren is en steekt gauw zijn hand naar haar uit. Als ze naar zijn hand kijkt ziet ze dat hij een pakje in zijn hand heeft en meteen is ze zijn rotgeintje vergeten. ‘Oeh! Voor mij?’ vraagt ze. Ze geeft haar broer meteen een dikke knuffel. Ze moet daar zelfs iets voor op haar tenen staan. Heel even is ze haar haast vergeten en pakt ze voor de tweede keer die ochtend een pakje uit. Ze maakt een sprongetje als ze ziet dat hij een flesje van haar favoriete bodymist heeft gekocht. Weer krijgt Sem een knuffel. ‘Wat lief! Dankje!’ Sem kijkt een beetje zelfingenomen en glimlacht tevreden. Dan duwt ze voorzichtig naar broer aan de kant. ‘Sorry Sem, haast haast haast!’ Hij stapt opzij met zijn handen in de lucht. Als ze de badkamer binnenkomt ruikt ze meteen wat haar broer daar zojuist heeft gedaan. ‘Eeeew Smeerkees! Eet jij kattenvoer ofzo?’ schreeuwt ze hem na. Ze begraaft haar neus in haar elleboog en ziet in de spiegel hoe boos ze kijkt. Het is eeuwige zonde om hiervoor haar nieuwe bodymist aan te breken, maar dit is pure noodzaak.

Als ze even later de trap afkomt, aangekleed en met haar rugzak vol met boeken, ziet ze haar vader aan de keukentafel zitten met een kop koffie voor zich. Hij heeft zijn politie uniform aan. Zijn lippen bewegen maar ze hoort niet wat hij zegt. Hij maakt snelle bewegingen met zijn wenkbrauwen en grijnst. ‘Huh?’ zegt ze, terwijl ze met een vlotte vingerbeweging op haar nieuwe hoofdtelefoon de muziek op pauze zet. ‘Ik zei dat Jay al op je wacht.’ Paps knipoogt overdreven vaak. Ava zucht luid en rolt met haar ogen. ‘Jay is gewoon een vriend pap!’ Paps moet hier om lachen. Vast omdat hij dit grapje bijna elke dag maakt.  Jay fietst al met haar naar school sinds de kleuterschool en hij is superaardig, maar geen relatiemateriaal vindt Ava. ‘Vergeet niet dat we vanavond uit eten gaan voor je verjaardag prinses.’ Zegt paps. ‘Oma is hier al om vijf uur en dan krijg je de rest van je cadeautjes’. Ze geeft haar vader een kus op zijn wang. ‘Alsof ik dat zou vergeten!’ ‘Tot vanmiddag paps! En bedankt voor die hoofdtelefoon he! Hij is super!’ Ze aait weer over de zijkant van het apparaat en ziet de mond van haar vader weer bewegingen maken, zijn stem te zacht om boven de luide muziek uit te komen. Dat ziet er grappig uit. Ze wijst naar haar oren en maakt met haar handen een overdreven gebaar alsof ze zegt; Ik begrijp je niet hoor.  Paps moet daar om lachen. Ze zwaait nog even en loopt dan de deur uit.

Buiten staat Jay al op haar te wachten naast zijn fiets. Ook Jay’s lippen bewegen. Ze zet de muziek op pauze. ‘Cool ding!’ zegt Jay. ‘gaatie hard?’ Ze laat Jay even luisteren en hij knikt goedkeurend. ‘Gefeliciteerd Aaf.’ zegt hij verlegen en geeft haar een klein vierkant pakje terwijl hij een beetje naar beneden kijkt. Het papier lijkt er snel omheen gefrommeld met veel plakband. Ze weet al wat er in zit. Haar favoriete chocola. Ze geeft hem een snelle knuffel en haalt het papier van het pakje. Ja hoor, zoals ze al dacht. ‘Bedankt! Wil je ook een stukje’ vraagt ze? ‘Het is nooit te vroeg voor chocola’ vindt Jay.

Ava pakt haar fiets uit de schuur en springt na een kleine aanloop op haar zadel. Samen fietsen ze de straat uit. School is nog geen 10 minuten fietsen, dus doen ze lekker rustig aan. ‘Kom je uit school nog even een taartje eten?’ wil Ava weten? ‘Oma is er ook!’  Jay kijkt ineens beteuterd. ‘Ik moet werken Aaf.’  ‘Werken?!’ roept Ava. ‘Op mijn verjaardag ga je extra werken?’ Jay trekt zijn schouders op alsof hij zweepslagen krijgt. ‘Ik had het beloofd, er waren zieken, sorry Aaf.’ Jay werkt na school vaak in het verzorgingstehuis en hij neemt dat heel serieus. Jay helpt in de keuken met de afwas en met het klaarzetten van het eten. Maar stiekem doet Jay veel meer dan dat. Hij is zorgzaam en maakt graag een praatje met iedereen, dat is zijn kracht. Iedereen houdt van Jay.  ‘Geen probleem Jay, doe je ding.’ Ava glimlacht naar hem. ‘Vind je ’t dan niet erg!’ wil Jay weten. ‘Natuurlijk wel klojo!’ Ze doet alsof ze tegen zijn voorwiel wil fietsen. ‘Maar daar hebben ze je veel harder nodig!’. Jay lacht weer. ‘Hoe’st eigenlijk met je oma?’ Wil Jay weten. Jay en oma zijn twee handen op één buik. Dat zijn ze al sinds oma vroeger op Ava en Jay paste. ‘Vraag dat maar liever niet’ zegt Ava. Jay kijkt een beetje verdrietig. ‘Zo erg huh?’ Ava knikt. ‘Ik hoorde haar laatst met mijn ouders de zaken regelen voor de begrafenis.’ Jay kijkt nu boos. ‘Wat een kutziekte! Zo oneerlijk dit!’ Dat vindt Ava ook. Ze houdt van haar oma. Ze heeft er nog maar één en dan heeft die ene ook nog kanker. ‘Heel oneerlijk!’ Zonder nog iets tegen elkaar te zeggen fietsen ze die laatste minuten naar school.

Op school zetten ze samen hun fiets in het fietsenhok. ‘Ik zie je later Aaf’. Ava aait met haar vinger over de zijkant van haar nieuwe hoofdtelefoon, zwaait nog een keer naar Jay en loopt dan naar haar gebouw. 

 

 

 



EVA

 

 

 

Haar bed lijkt anders te staan. Het is niet eens haar bed. Haar bed ziet er heel anders uit. Haar kamer, die altijd in mistige nevelen gehuld lijkt, verandert regelmatig van vorm, en soms zelfs van grootte. En soms, als ze rondloopt, staat ineens haar eigen bed er weer. Ze weet dat het haar bed is, maar ze weet niet waarom. Ze weet verder niets meer. Ze weet haar naam niet en ze weet niet waar ze vandaan komt. Ze weet ook niet wat ze daar doet, maar ze weet dat dit haar kamer is. En op haar kamer is ze veilig. Althans onder haar bed is ze echt veilig. Maar veilig waarvoor? Ook dat lijkt ze vergeten. Ze weet dat ze ergens bang voor is. Doodsbang. Voor een deur die soms ineens verschijnt. De deur met het felle licht. Als ze aan dat licht denkt, dan voelt ze die angst meteen. Als ze dat licht ziet dan wil ze vluchten. Vluchten op benen die voelen als slappe elastiekjes. Vluchten op voeten die veel te langzaam door dik slijmerig modderwater lijken te ploeteren. Schreeuwend met een stem die niet lijkt te willen komen.

Haar stem. Ze kan zich niet herinneren wanneer ze die voor het laatst heeft gebruikt. Wanneer ze voor het laatst met iemand heeft gesproken. Behalve die stem die ze soms in haar hoofd hoort. Die zegt soms dingen, reageert op haar gedachten, maar hij antwoordt nooit als ze het eens vragen stelt. De stem is niet vriendelijk. Het is niet eens echt een stem die je kunt herkennen. Geen stem die je ooit hebt gehoord of waarvan je de bron kunt aanwijzen. Het is geen fluistering in je oor, geen echo die je volgt. Het is een aanwezigheid, als een donkere roetvlek die zich in een hoekje van je kamer verstopt, net buiten je zicht. Je voelt het, maar je kunt het niet zien. De stem begint zacht, alsof het zich voorzichtig in je bewustzijn dringt, een schurend geluid net voorbij de rand van je gedachten. En daar blijft het. Het blijft in de schaduwen van je brein, altijd aanwezig maar nooit zichtbaar. Ze heeft wel het idee dat de stem op haar past. Haar behoedt voor gevaar. Haar waarschuwt als de deur met het licht weer verschijnt zodat ze onder haar bed kan gaan liggen. Want wegkomen kan ze niet. Telkens als ze haar kamer uit wil is haar deur weg. Ze zit gevangen. Gevangen in een kamer. Gevangen in een droom waaruit ze nooit wakker lijkt te kunnen worden.

Toch is er vandaag iets veranderd. Ze weet niet wat, maar iets was anders. Positief anders. Alsof ze niet alleen was in haar angst. Hoe dat kan weet ze niet, maar na zo’n lang tijd is elke verandering positief.

gave me sunshine, made me happy. Nice Dream.’

‘GA WEG!’ dreunt plotseling de stem in haar hoofd. Haar tanden lijken er van te rammelen. ‘VLUCHT!’ Een ziekelijke angst neemt meteen bezit van haar. Normaal ziet ze het licht eerder dan ze de stem hoort, maar ze vertrouwt erop dat de stem het beste met haar voor heeft. In blinde paniek probeert ze instinctief naar haar bed te bewegen, maar alle kracht lijkt uit haar te vloeien. Alsof de lucht om haar heen stroperig is geworden probeert ze tergend langzaam vooruit te komen. Nog meer paniek. ‘JE GAAT NU DOOD!’ dreunt er in haar gedachten. Is dat de stem of denkt ze dat zelf? Ze kijkt nog een keer naar de muur waar vroeger haar deur zat. Die deur is weg. Nog steeds ziet ze het licht niet, maar ze durft ook niet te kijken. Als ze eindelijk onder haar bed ligt trekt ze haar knieën op naar haar borst en buigt ze haar hoofd voorover. Ze slaat haar armen om haar knieën en knijpt haar ogen stijf dicht. Onder haar bed waant ze zich veilig. Onder het bed kom het licht niet. Gelukkig is dat wel altijd hetzelfde.

Onder het bed komt haar kracht altijd weer een beetje terug en lijkt ze weer iets te kunnen bewegen. Deze keer duurt dat langer. Ook dat is vandaag anders. Deze was intens. Deze was hevig.

Deze keer leek zelfs de stem bang!

Ze probeert haar ogen te sluiten, haar gedachten te verstoren, maar de stem blijft, steeds dichterbij. De ruimte lijkt zich om haar heen te sluiten, de lucht wordt moeilijker te ademen. Wat begon als een fluistering is nu een gedreun, een ritme dat het patroon van een hartslag lijkt te volgen. Het is een stampen in je borst, een diepe, ondraaglijke druk.

“Jij bent hier, jij hoort bij mij, wij zijn hetzelfde.”

De stem is alles geworden. Het is de kamer, het is de lucht, het is de grond die haar doet schudden. Er is geen onderscheid meer tussen wat ze ziet en wat ze voelt. Het is donker. Alles is één met de stem, één met de duisternis. En dan komt het besef. Het is geen droom. Het is geen waanbeeld. Het is geen verleden of toekomst. Het is nu. De stem heeft geen oorsprong, geen bestemming. Het is de enige waarheid die er is. En terwijl ze soms zoekt naar een ontsnapping, weet ze dat er geen ontsnappen is. Het is altijd zo geweest. En het zal altijd zo blijven. 

Alles is beter dan het licht.

 

dinsdag 24 augustus 2021

Briesend en boos fietst ze opeens naast me. Ik versta niet wat ze zegt, want uit m’n koptelefoon komt een heerlijk deuntje gitaargeweld, maar het is vast niet heel aardig want haar mimiek spreekt boekdelen. Geen idee wie ze is, maar ze is kennelijk heel kwaad op me. Kort haar, bril, iets jonger dan ik, type bibliotheekjuf. 

 

Snel ga ik in mijn hoofd na waar ik haar van zou moeten kennen en wat ik haar zou hebben aangedaan, maar er komt geen aha-moment. Ik heb ook niemand afgesneden tijden het fietsen. Sterker nog ik heb helemaal niemand gezien. Ik zag alleen de verzorgpaardjes van mijn dochter bij het hek staan en toen ik daar langsfietste klakte ik met mijn tong en riep ik ze even. Glimlachend en vrolijk, omdat ze dan altijd heel blij terug hinniken, fietste ik vervolgens verder. En dan ineens dit!

 

Me van geen kwaad bewust stop ik, doe ik mijn hoofdtelefoon af en vraag wat er aan de hand is. Ze kruist haar armen over elkaar en vraagt me of ik dat normaal gedrag vind? Ik geef aan dat ik geen idee heb wat ze bedoelt. Dat ergert haar nog veel meer want ze zucht heel hard. “Nou, vrouwen zo naroepen!” “Ik ben geen Snoepje!” Haar ogen spugen vuur en lijken door haar bril nog groter. Terwijl ik dit schrijf kan ik hier nu enorm om lachen, maar op dat moment was de irritatie ook op mijn gezicht te zien. Allereerst om het feit dat ik überhaupt niemand ooit zo zou naroepen en misschien ook omdat deze dame nou niet bepaald een lekker snoepje was! Maar ik snapte ook ineens waar dit misverstand vandaan kwam.


Ik vraag haar om even achterom te kijken naar de verzorgpaardjes van mijn dochter en dat doet ze argwanend. “Die dikke bruine heet Spot en die kleine met vlekken heet SNOOPY!” maak ik haar duidelijk. In een nanoseconde draait ze om als een blad aan een boom. Met hoogrode wangen stamelt ze wat excuses en ze doet alsof ze het allemaal één grote grap vindt. Ze geeft me zelfs kameraadschappelijk een mep op m’n schouder. Ik stap weer op mijn fiets en wens haar een fijne dag terwijl ik haar daar laat staan. Als ik op mijn werk aankom ben ik nog steeds geërgerd. Als ik vertel wat me is overkomen vindt iedereen het heel grappig. Ach, dat is het ook eigenlijk wel… vanmiddag maar eens even naar de bieb, misschien werkt ze daar wel echt!  “ Hey pssssst! … “

 

donderdag 17 juni 2021

Nog een dikke knuffel en daar gaat ze hoor, klaar voor het schoolreisje naar Hellendoorn. Korte broek aan, hip shirt, telefoon en pinpas mee. En ook een klein tasje met niets anders dan een bidon met drinken. Hrmm, daar hoort volgens mij ook nog een grote zak snoep in te zitten die ze eergisteren zelf heeft geschept  bij het Kruidvat. Zo'n zelfde zakje lag gisteren heel toevallig leeg in de prullenbak. Dat is bijzonder toch?

 "Je bent je snoep vergeten!" roep ik zogenaamd verschrikt.

 "Awwww, geeft niet…" zegt ze. "Het was toch niet zo veel".  Ze probeert door te fietsen.

"Zeg maar waar het ligt, dan pak ik het even voor je..."  Ze kijkt verschrikt om en ziet meteen aan mijn halve glimlach en priemende blik dat ik het al lang doorheb. Ik kan m'n lachen niet inhouden en geef haar nog een knuffel.

Dat wordt snoep bietsen Aaf. 


vrijdag 21 mei 2021


Flappie
Remmen! Je bent blij als ze het doen. En als ze het niet doen, dan kan dat levensgevaarlijk zijn. Toch stap je elke dag weer in je auto zonder je daar ook maar een moment druk over te maken. Je bent zuinig op je auto. Je hebt je beurtjes bij de dealer, je jaarlijkse APK, en ook tijdens het rijden merk je snel genoeg of ze nog goed werken. Je hebt er dus alle vertrouwen in dat het wel goed zit allemaal. En waarom ook niet? Op 1 januari 2021 waren er ruim 11,4 miljoen mensen met een Nederlands autorijbewijs en slechts 0,19% heeft echt slechte remmen. Statistisch is de kans dat het ooit mis gaat te verwaarlozen toch?

Maar dan.. Ineens hoor je op TV constant dat remmen het her en der steeds vaker laten afweten. Laat het journaal flinke autocrashes zien. Dat gebeurt in een ander land, dus dat is een ver van je bed show. Maar steeds vaker hoor je dat ook in Nederland ineens de remmen echt slecht zijn. Gelukkig zijn jouw remmen prima in orde, dus je negeert het. Maar dan beginnen ook de kranten. Dagelijks word je geconfronteerd met berichten over remmen die niet in orde zijn. Dagelijks lees je hoeveel auto’s er getest zijn op slechte remmen. Dagelijks zie je hoeveel auto’s er gecrasht zijn door falende remmen. En dan ga je je toch wat zorgen maken. Ook je vrienden en familie hebben het ineens over slechte remmen. Kennen een vriend van een kennis, die de hond uitlaat bij de zus van... en die had slechte remmen! En ook al ken je zelf niemand die door een slechte rem tegen een boom is gereden, begin je je toch wat zorgen te maken. Stel nou he, dat jouw remmen toch niet zo goed zijn? 0,19% op 11,4 miljoen rijbewijshouders zijn toch 21.600 kapotte remmen! Dat is best veel? Je wil niet die gene zijn die tevergeefs op zijn remmen trapt terwijl je op die boom afrijdt toch? Iets doodnormaals als autorijden wordt zo ineens best spannend. Helemaal als de doventolk in een persconferentie weer de wekelijkse crashcijfers uitbeeldt. Bijna niemand rijdt meer door rood en ook de voorrangsregels lijken massaal te worden gerespecteerd, want ineens blijkt elk auto-ongeluk door slechte remmen veroorzaakt te zijn. 

De overheid had gelukkig ook het gevaar al enige tijd aan zien komen en vindt dat we maar even niet meer moeten rijden. Twee weekjes maar, om de curve te doen afnemen en de garagebedrijven te ontzien. Die hebben het echt zwaar nu. Onlangs hebben we nog even geapplaudisseerd voor een aantal van die monteurs. Toppers zijn het! Daar blijven we graag voor thuis. En als je een rammeltje of een rateltje hoort, dan blijft je auto ook thuis. Dat zeggen de remmenexperts! Dat is vervelend, maar we snappen het wel, want de experts hebben er verstand van. En als de experts zeggen dat we beter niet kunnen rijden na 21:00 uur ‘s avonds, want dan is de kans op een kapotte rem groter, dan snappen we dat ook. Het gaat tenslotte om onze gezondheid! Gelukkig is daar een reddende engel! Onze overheid biedt aan om gratis je auto te laten testen op kapotte remmen. Dat is wel fijn.. want ook al is er niks mis met je auto, je zou zo maar eens in een tikkende tijdbom kunnen rijden. Je vindt het ook wel een prettig idee om te weten dat andere auto’s veilig zijn, want straks rijdt zo’n remloze je aan he.  En om je toch wat veiliger te voelen adviseert de overheid een fietshelm in de auto en afstand houden van andere voertuigen. Zo'n fietshelm is wat gek in de auto en het doet vrij weinig voor je remmen, maar àls je een keer botst, dan ben je toch iets veiliger he. En als iedereen dat nou doet! Het wakkert ook een bepaald gevoel aan om iedereen met zo'n helm te zien. Je beseft je dan dat er toch echt wel wat aan de hand is! En nog steeds vind je stiekem dat jouw remmen nog prima zijn en je kent nog steeds niemand met slechte remmen, maar omdat onze overheid zich zo druk maakt en je de hele dag remprobleemreclames ziet en hoort, dan zal het vast wel zo zijn. De overheid is er immers voor ons! En ieder kraakje, piepje of rammeltje kan maarzo een kapotte rem zijn!

Dan heb je ook nog van die types zoals de buurman. Die denkt dat hij bij die 99,7% hoort die nergens last van heeft. Hij vraagt zich ook af waarom je overal moet kunnen aantonen dat je remmen goed zijn als de dealer, de APK en ook hijzelf allemaal vinden dat ze prima zijn. Hij vindt dat een auto soms best eens mag kraken of piepen, zonder dat er wat hoeft te zijn. Tsssss.. Die heeft ook eens wat gelezen over auto’s repareren hoor. Hij denkt dat hij een goede auto heeft. Hij is er van overtuigd dat zijn remmen prima zijn en hoeft ze niet zo zeer te laten testen. Hij weigert ook om een helm op te zetten. Die snapt het echt niet he! Je doet dat toch ook voor de buurt?! Je vindt daardoor dat de buurman maar even niet in de buurt moet gaan rijden. De buurman denkt dat de overheid en de experts banden hebben met de auto-industrie. Dat deze miljardenindustrie alleen op winst uit is. En de buurman vindt het ook gek dat de overheid elk auto-ongeluk tegenwoordig toeschrijft aan falende remmen. Wat een Flappie! Dat is allemaal toeval. Toch zijn er nog aardig wat van dat soort Flappies hoor. Daarom is het  goed dat de overheid heeft besloten om nu in de wet vast te leggen dat je je helm draagt in de auto. En dat je je auto in de garage laat staan als je vermoedt dat je rem slecht is of als je een rammeltje hoort. En als je auto naast een andere auto heeft gestaan met een slechte rem, dan blijf je ook thuis en laat je je auto testen. Dat is wel heel veel gedoe, maar we doen het maar omdat we er allemaal beter van worden toch? Straks doen de remmen van je oma het niet meer!

En dan is er een mogelijke uitweg! De overheid heeft een dealtje gesloten met 4 grote autobedrijven. Goed, ze hebben een dubieuze reputatie, omdat ze in het verleden wat corruptieschandalen hebben gehad en wat ondeugdelijke producten hebben gemaakt. Ook zijn ze niet verantwoordelijk of aansprakelijk, maar dat maakt nu even niet zoveel uit. Zij hebben aangeboden om een nieuw remsystem te ontwikkelen en in te voeren. Dit remsysteem is nog niet eerder gebruikt en nog niet heel goed getest, maar het is, omdat er sprake is van een internationale ramp, tijdelijk goedgekeurd door het overkoepelende orgaan van garagehouders. Dit nieuwe remsysteem gaat er voor zorgen dat alle auto’s weer veilig de weg op kunnen. Je helm moet je voorlopig nog wel even ophouden en je mag nog steeds niet te dicht bij andere auto’s parkeren, maar dat komt straks wel goed. Je hoeft je straks in elk geval geen zorgen meer te maken over die constante remtesten als je gewoon naar je werk wil of even naar de winkel. En als je remmen toch stukgaan of je benzineleiding raakt verstopt net na het installeren van dit nieuwe systeem, dan is dat toeval. Dan was je auto vast al een beetje stuk. Zulke dingen gebeuren soms. Statistisch gezien is dat verwaarloosbaar. En het mooie is, het kost je niks!! Normaal betaal je je scheel bij de garage, maar nu is het allemaal gratis! Dat is mooi toch?

Dan blijkt ook dat in de hele wereld is afgesproken dat je met een remcertificaat straks weer alles mag.  Als je gewoon braaf elk half jaar je remmen laat repareren met dit specifieke remsysteem, dan krijg je een certificaat dat je auto helemaal in orde is. Een soort mondiaal abonnement op remmen Een groene sticker op je auto en klaar!  OK, het is wat gedoe, maar we krijgen daarmee wel onze ingeleverde vrijheden terug en daar draait het om toch?! We hebben niet meer die grilligheid van vreemde maatregelen én we kunnen weer overal naartoe! Fijn toch dat we dat weer mogen? En gelukkig regelt de overheid het voor ons. Het kost je niets! Dat is wel makkelijk. Zo'n certificaat kan zelfs in een handige app, gekoppeld aan je BSN, aan je facebook en aan je rijbewijs en het CJIB. Daarmee mag je dan weer alle parkeergarages in en daar kun je dan ook heel handig de grens mee over. Dus we kunnen weer lekker veilig en zorgeloos met de auto op vakantie!!

De buurman vindt ook dat maar onzin. Laatst beweerde hij nog dat de fabrikanten stiekem een goedje in die nieuwe remmen hebben gestopt dat reageert op het 5G netwerk. Grafeen ofzoiets! Proest! Hilarisch! Hij is zo'n Anti-Remmer want hij wil dat nieuwe remsysteem niet omdat hij er geen vertrouwen in heeft. Pffff.. Wat een egoïst zeg! Remweigeraar! Als je naar de Toyota garage gaat dan weet je toch ook niet wat ze er allemaal inzetten?! Die auto van hem is vast levensgevaarlijk. Je vraagt je af hoe hij dat straks allemaal wil gaan doen met zijn werk, zijn boodschappen en zijn vakanties enzo? Als hij dan toch een keer wat heeft, dan heeft hij ook geen recht op een garage afspraak hoor! Dan Crasht hij maar lekker tegen een boom! Dan gaat hij maar lekker op de fiets! Maar wacht... een fiets heeft ook remmen ...

Update: Het is even geleden, maar je zou denken dat alles koek en ei zou zijn nu. Maar dat is het niet. Zelfs met het nieuwe remsysteem is het nog steeds niet voorbij met de helmen en de testen. Laatst moest ik gewoon een week m'n auto laten staan. En nu blijkt dat je zelfs met de nieuwe remmen nog kunt crashen. De buurman is in alle staten. "Ik zei het toch?!" riep hij onlangs nog. Pfffff.. Door dat soort types doen onze remmen het nog steeds niet! Hoe dat precies kan weet ik niet, maar van de overheid moeten we nu al voor de derde keer onze remschijven laten vervangen. Ach, ze zullen vast weten wat ze doen!

zaterdag 28 november 2020

Als we op een rustige zaterdagmorgen naar de manege rijden luisteren we naar een lekker muziekje en natuurlijk kletst Ava alweer honderduit over -geen verrassing- de paarden.  Dan merkt ze ineens op dat ik wel heel rustig rijd als het verkeerslicht op oranje gaat. "Tja, als je nog kunt stoppen dan moet je dat doen, dat is de bedoeling van dit lichtje toch?" geef ik aan.

Ze begint te lachen.. “Weet mama dat dan ook?”  Ik weet al welke kant dit opgaat, dus ik begin ook te grijnzen.

“Bij mama is groen rijden, rood is stoppen en oranje is heeeeel hard rijden. Daarom krijgt ze ook zo vaak een bekeuring!"

 




zondag 1 november 2020

 



“Wat vind jij eigenlijk van die corona?”

Omdat ik meteen al aanvoel welke kant de vraagsteller me op wil sturen, beantwoord ik zijn vraag met een wedervraag. “Bedoel je wat ik van het virus zelf vind? Of van de maatregelen die genomen worden op basis van dit virus?”

“Ja, alles! Wat vind je er allemaal van?” Hij gaat een beetje achterover hangen met een blik van nou komt het! Want eigenlijk wil hij niet horen wat ik te zeggen heb, hij weet wat ik nu ga zeggen en daar wil hij de confrontatie over aangaan..

Ik ben er niet zo bang voor.” geef ik aan.


Ik zie aan zijn hele houding dat hij op een antwoord als dit had gewacht, want hij gaat meteen weer rechtop zitten. “Aha, dus jij bent er ook zo één!?”  

Ik trek vragend een wenkbrauw op. "Zo een? ..."


“Ja, Zo’n Corona ontkenner!” Hij kijkt nu een beetje triomfantelijk, want op zo’n beschuldiging moet je wel reageren toch? Hij heeft me in de tang denkt hij!

“Je bedoelt dat ik ontken dat er een virus is alleen omdat ik aangeef dat ik er niet bang voor ben?” vraag ik hem.

"Ja, want Corona... " wil hij beginnen, maar ik onderbreek hem.

"We dealen al jaren met virussen."  "Soms zijn ze nieuw, soms zijn ze oud, soms gemuteerd, soms word je ziek, veelal word je beter, daar dient een immuunsysteem voor toch?" "Ik kies er voor om me niet te laten regeren door al die angstberichten."  "Dat bedoel ik met niet bang zijn..."

Hij dendert nu door… “Ja, nou, Je kunt toch niet ontkennen dat er heel veel mensen ziek zijn nu?” “Je kunt toch niet ontkennen dat de IC’s weer helemaal overspoeld raken met zieke mensen?”

Ik haal nonchalant mijn schouders op… “Ik ontken helemaal niets, maar dat is toch elk jaar het geval rond deze tijd?”

Hij begint te briesen… “Ja maar dit is veel erger!” “Corona is geen griep!” “Nu liggen er mensen aan de beademing!” “Mensen worden heel ziek nu!” "Er gaan veel meer mensen dood".

Ik haal weer nonchalant mijn schouders op. “Ook dat is toch elk jaar het geval rond deze tijd?”

Ik zie een ader kloppen op de zijkant van zijn hoofd. “Wat denk jij waarom al deze maatregelen zijn?” “De zorg kan het niet meer aan!”

Ik trek half glimlachend een mondhoek op.  “Ook elk jaar…”

Ik klap mijn laptop open en klop op de stoel naast me. “Kom eens zitten...”

Hij gaat netjes op anderhalve meter van me af zitten, zet zijn mondkapje recht en kijkt wantrouwend naar m’n scherm. Ik laat hem zien hoe je in Google bepaalde periodes kunt instellen om in te zoeken. Ik begin met een periode van het jaar 2015 tot en met 2018 en zoek op de woorden IC’s en griep en ziekenhuis. Ik stuit meteen al op de volgende artikelen uit Nederlandse dagbladen:

https://www.ad.nl/gezond/griepgolf-treft-veel-mensen-die-anders-nooit-ziek-zijn~aae8e106/

05-02-2016 – Griepgolf treft mensen die anders nooit ziek zijn.

Ziekenhuizen in het land stromen vol met grieppatiënten. Hier zitten opvallend veel gezonde mensen tussen, die vaak al jaren niet ziek zijn geweest. Sommigen reageren zo heftig dat ze met kapotte longen op de ic belanden. Dit zegt de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care.

De patiënten die op de ic terechtkomen hebben een longontsteking die zo agressief is, dat die het longweefsel heeft aangetast. Gewone beademing is bij hen niet genoeg. Zij liggen in uiterst kritieke toestand aan de hartlongmachine, die de functie van de longen overneemt. ,,Als ze deze acute fase doorkomen, kunnen de longen weer herstellen," legt Diederik Gommers, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care uit.

Ziekenhuizen hebben de handen vol aan de griepgolf. ,,Medewerkers rennen de benen onder hun kont vandaan. Die hebben geen tijd om te lunchen. Maar de ziekenhuizen kunnen de druk nog wel aan," reageert de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ).


https://www.omroepbrabant.nl/nieuws/2650954/griepepidemie-zorgt-voor-bomvolle-ziekenhuizen-en-tekort-aan-bedden-dagelijks-zijn-er-opnamestops

 

21 februari 2018 – griepepidemie zorgt voor bomvolle ziekenhuizen en tekort aan bedden.

De ziekenhuizen in Brabant kunnen de vele grieppatiënten even niet meer aan. De ziekenboegen liggen tjokvol en bedden zijn er te weinig. "We hebben dagelijks te maken met zogenaamde opnamestops."

"Bij ons is het heel druk", zegt medisch leider Simone Gielen van het Bernhoven ziekenhuis in Uden. "Dat wil zeggen dat er gewoon geen bed meer over is voor een nieuwe, zieke patiënt." Al tien weken op rij trekt er een griepepidemie over Nederland. Dat blijkt uit cijfers van onderzoeksinstituut Nivel.

Nog altijd zijn er in Nederland zo'n 142 griepgevallen per 100.000 inwoners. Dat is nog ver boven de epidemische grens van 51 zieken per 100.000 mensen. Het resultaat is dat de ziekenhuizen in Brabant momenteel bomvol zijn. "Daardoor moeten de patiënten soms uitwijken naar ziekenhuizen verder weg", zegt Gielen.

 

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/3904471/ziekenhuizen-vol-door-griep-noord-nederland-lanceert

 

14 maart 2018 – ziekenhuizen vol door griep

Ziekenhuizen in heel Nederland hebben te maken met grote capaciteitsproblemen door de aanhoudende griepgolf. Het Acute Zorgnetwerk Noord Nederland heeft een meldpunt ingesteld om beschikbare ziekenhuisbedden in die regio in kaart te brengen.

In heel Nederland kampen ziekenhuizen met grote problemen rondom acute zorg. "Spoedeisende Hulpafdelingen van de ziekenhuizen stromen over en kondigen tijdelijke sluitingen af. Intensive Care bedden zijn nauwelijks nog beschikbaar", schrijft het Acute Zorgnetwerk Noord Nederland op de website. Terwijl het aanbod van patiënten alleen maar toeneemt, is er ook minder personeel beschikbaar.

 

https://www.rivm.nl/nieuws/griepseizoen-winter-20142015-zwaarder-en-langer-dan-voorgaande-jaren

 

1 oktober 2015

De griepepidemie in de winter van 2014/2015 duurde 21 weken en was daarmee de langstdurende epidemie ooit gemeten. Bijna 2 miljoen mensen hadden last van griepachtige klachten. Ongeveer 10.000 mensen werden opgenomen in het ziekenhuis voor complicaties van griep, zoals longontsteking. Tijdens de epidemie stierven er 8.600 mensen meer dan gemiddeld in dezelfde periode. Deze oversterfte hangt waarschijnlijk samen met de griep. Dit blijkt uit het jaarrapport influenza en andere luchtweginfecties van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu . Hierin staan de resultaten van het continue onderzoek dat het RIVM uitvoert in samenwerking met partners om ontwikkelingen op het gebied van luchtweginfecties tijdig te signaleren en hier op in te spelen.

 

https://www.dvhn.nl/groningen/Is-de-griep-na-ruim-8.000-doden-eindelijk-op-zijn-retour-23075433.html

 

10 april 2018 - Is de griep na 8000 doden eindelijk op zijn retour?

De meeste patiënten werden getroffen door een influenza B-virus dat behoorlijk op de luchtwegen sloeg. Je bleef maar hoesten. Daardoor liepen ook veel meer mensen een longontsteking op dan anders. 

Volgens voorlopige schattingen zijn er deze winter ook vrij veel mensen overleden als gevolg van de griep; ruim achtduizend. Dat gaat dan overwegend om ouderen en anderen met een zwakke weerstand, die dan vaak overlijden door longontstekingen en andere complicaties die op de griep volgen.

Maar er zijn deze winter ook gezonde volwassenen puur en alleen door de griep overleden. Zo is er in het Noorden een voorbeeld van een man van 28 jaar die enkel aan de influenza overleed. ,,En we zien hier elk jaar met name zwangere vrouwen die vanwege hun zwangerschap niet beademd kunnen worden, dus pas behandeld kunnen worden als hun kind gehaald is’’, zegt viroloog dr. Coretta van Leer van het UMCG.


Ik zie aan zijn houding dat hij zich hier ongemakkelijk bij voelt. Hij ziet het staan, in de kranten en niet op één of andere vage site, maar het dringt niet echt tot hem door. Ik vertel hem dat hij nu zelf heeft gezien dat de griep anders ook niet zo onschuldig is en dat overvolle IC's en mensen aan de beademing een terugkerend fenomeen is waar we ons toen ook niet al te druk om maakten. 

“Ja dat zal allemaal wel, maar toch is Corona vele malen erger! Corona is geen griep!”  Zijn stem slaat er van over.

“Ik weet dat Corona de griep niet is. Corona is een Sars virus! Maar 99,9% van alle besmette mensen overleeft corona!” "Er zijn natuurlijk altijd pechvogels, maar de meeste gezonde mensen worden amper ziek!" "Net als bij de griep!" Geef ik hem terug. "En nu we het toch over de griep hebben.. waar zijn nu al die griepdoden gebleven?"

Hij doet zijn armen stoïcijns over elkaar. “Nou, Ze nemen al die maatregelen niet voor niets!” "Ze moeten nog veel strenger zijn!!" ""Door iemand die zich niet aan de regels houdt, kan iemands oma ziek worden!" Deze week zijn er weer bijna 9000 gevallen bij gekomen!" "En dat er geen griepdoden zijn, houdt in dat we ons toch goed aan de regels houden blijkbaar."

Ik trek mijn wenkbrauw op. "Maar als we ons zo goed aan de regels houden, waarom krijgen we dan zogenaamd nog steeds allemaal corona?" “En maatregelen op basis van sterfgevallen snap ik nog” geef ik aan. “Maar nu gaat het op basis van de hoeveelheid positieve "testresultaten" voortkomend uit testmiddelen die op zijn minst dubieus te noemen zijn. Het zijn positieve testen! Geen besmettingen. En die testmiddelen zijn niet altijd accuraat! Sommigen zijn niet eens echt ziek! Als iedereen met een snottebel zich ineens moet laten testen, dan zit je al heel gauw in een piek toch?

"En waarom is er totaal geen aandacht voor het stimuleren van gezonde maatregelen, zoals bepaalde vitamines, werkende medicatie, gezonde voeding, beweging, daglicht en frisse lucht? Waarom geen aandacht voor mentale gezondheid, stressreductie, ontspanning en saamhorigheid?" "We hebben allemaal toch een knuffel nodig op z'n tijd?" "Waarom beschermen we niet gewoon alleen de risicogroepen, als ze dat zelf zouden willen, in plaats van een heel land op slot te doen?" "Waarom is er al jaren -je hebt het daarnet zelf gezien!- bij iedere griepgolf een nijpend tekort aan wegbezuinigde ziekenhuis capaciteit en waarom draaien WIJ daar NU allemaal voor op?" "Waarom is er sinds de eerste Corona zieke nog geen enkele maatregel genomen om extra zorgcapaciteit te realiseren?" "Vrij legitieme vragen toch?" "Dit is toch helemaal niet goed wat we nu doen?" "Een virus verdwijnt toch niet als we ons alleen maar opsluiten? Hoe lang gaan we dit dan zo doen?" "Maak jij je dáár geen zorgen om?"

Weerstand in zijn ogen. Hij wil het niet meer horen.

"En waarom draag jij eigenlijk zo'n vies lapje op je gezicht, terwijl minister Hugo van gezondheidszorg eerst zegt dat ze niet werken. Waarvan een wetenschappelijk onderzoek zegt dat ze niet werken. En waarvan OMT voorzitter Jaap van Dissel en minister Ark van medische zorg beide zeggen dat ze niet werken, maar dat ze worden ingezet ter gedragsbeïnvloeding."  "Ook minister Ollongren zei dat onlangs weer ter bevestiging" "Dus met een niet werkend mondkapje, is jouw gedrag dan van invloed op een virus?" Ik spreid vragend mijn handen"Wat of wie beïnvloed je precies met een mondkapje als het niet werkt tegen een virus?" "Dit is toch pure massa psychologie?"  "Pure bangmakerij!?"

"En nu willen ze ook nog een avondklok instellen!" En van Dissel zegt daarover ook dat het voor het virus niets doet, maar dat het gevoel van urgentie daarmee aangewakkerd wordt."  Dus gewoon even een volk opsluiten na 21:00 uur met een maatregel die nergens anders voor dient dan als bewustmaker!" "
Ook weer die massa psychologie!"  "Ik heb het gevoel dat we in een experiment zitten waarin men onderzoekt hoeveel abjecte waanzin de burgers kritiekloos accepteren. Het is verontrustend en lachwekkend tegelijk." "Schrik jij daar nou niet van?" 

"Het lijkt wel of we aan alle kanten gemanipuleerd worden om maar zo angstig mogelijk te zijn, om elkaar maar zo bang mogelijk te maken voor een virus waar je een test voor nodig hebt om te kijken of je het hebt!" "Ik weet het al... met die Mexicaanse griep waren we niet bang genoeg en daarom wilde niemand een vaccin. Dat kostte ze toen miljarden." "Die fout maken ze nu niet nog een keer..." "Dat is het. We zijn gewoon nog niet bang genoeg!" "Man, je loopt als gezonde jonge Nederlander meer risico om in Nederland te verdrinken dan te sterven aan Corona!" "Doe je ogen open!" 

Ik voel nu een ader kloppen aan de zijkant van mijn hoofd en m'n wangen gloeien. Hij is zichtbaar geïrriteerd. Kortsluiting in zijn ogen. 

“Ach hou op man!” “Jij met die Lange Frans ideeën!” "Omdat jullie je niet aan 'dé regels houden, zitten wij nu in deze ellende!" "jij wil zeker ook geen vaccin" "Daar zit zeker een chip in!" "Jij denkt zeker ook dat de overheid van plan is om een wereldwijd prikpaspoort in te voeren" "Jij stemt zeker ook op Baudet!" “jij bent zeker ook bang voor de overheid?!” "jij ... jij.. WAPPIE!!"

Ja, daar is hij dan eindelijk hoor. De verwachte complotdenkers kaart!  Als die kaart eenmaal is getrokken is iedere vorm van discussie of argument bij voorbaat verloren adem. 

“Bang voor de overheid?" Ik buig samenzweerderig naar hem toe. 
"Ik ben eerder bang voor al die mondkapjes mensen!”

"Die vind ik pas eng! "Met afhangende schoudertjes schuifelend door de supermarkt. Met angstige oogjes iedereen aankijkend. Grauwe gezichtjes, mondkapjes strak op het gezicht, stukgewassen handjes... nooit verder kijkend dan hun neus lang is.” “Die mensen kun je serieus alles wijsmaken. Alles! En die zullen alles met de beste bedoelingen doen,  alles laten  én alles accepteren."   Brrrrr…  Ik doe alsof ik ril van de kou. Hij schuift met grote ogen iets bij me vandaan.

Die mondkapjes mensen, die Wappie-roepers die de hele dag met de billen bij elkaar naar het journaal kijken, die met beschuldigende vingertjes wijzen naar mensen die iets anders durven denken of beweren, die maar even vinden dat mensen zonder mondkapje geen recht hebben op zorg of maar even corona mogen krijgen. Mensen die uit angst voor de dood niet meer durven te leven! Mensen die de verantwoordelijkheid voor hun eigen gezondheid in iemand anders schoenen willen schuiven.. Heel enge mensen vind ik dat! 

Zo... !

Ik heb me laten uitlokken besef ik me later, want voordat het gesprek begon zat ik al in zijn complotten hokje en dat wist ik. Hij heeft slechts bevestigd gekregen wat hij dacht te zullen gaan horen, zonder écht te horen wat ik te vertellen had en waarom. 

Heel eerlijk gezegd wilde ik hem ook niet horen. Hij zat voor mij ook al in een schapenhokje. Ik wilde zijn vooringenomenheid veranderen in de hoop dat hij zijn angst zou loslaten en eens helder naar de zaken zou kijken, maar daardoor werd hij nog veel vasthoudender. 

Zonde van onze tijd... 

Twee meningen, lijnrecht tegenover elkaar. Twee manieren om met de zaken om te gaan. Toch hebben beide, ondanks verschillende opvattingen, in essentie  één ding gemeen. Beide willen weer terug naar het oude. Beide zitten vol met onzekerheden en zorgen over de toekomst! Is dat wellicht de verbinding?




dinsdag 17 maart 2020

Als je Ava niet opdraagt dat ze wat drinkt, dan gebeurt het gewoon niet. Het is geen onwil, maar deze bezige bij is vaak veel te druk met andere dingen. Het gebruikelijke koekje uit school wordt echter nooit vergeten en een uur na het avondeten heeft ze standaard weer ‘honger’. Maar zelden hoor ik haar opmerken dat ze dorstig is. Zorgen dat Ava drinkt is gewoon iets wat we extra in de gaten moeten houden. En met nadruk op extra, want een glaasje inschenken lukt wel, maar het daadwerkelijk leegdrinken wordt meestal vergeten. Als je haar dan weer eens semi-boos moet opdragen om NU te drinken, roept ze heel verbolgen dat ze al drie glazen drinken heeft gehad. Als je haar dan wijst op drie halfvolle bekers her en der door het huis, dan moppert ze wat en drinkt ze gauw een glas leeg om vervolgens weer verder te kunnen gaan met wat ze aan het doen was. Stiekem moet ik er altijd wel om lachen. Vanmorgen alleen niet zo.

Al bijna twee uur staat er een groot glas melk onaangeroerd op de tafel. Al een paar keer vroeg ik of ze al gedronken had. Van achter een telefoon hoorde ik dan iets in de zin van “Ja zo!”. Als ze vervolgens op haar kamer wil gaan spelen houd ik voet bij stuk. “Eerst drinken, dan spelen!” Mopperend pakt ze het glas op en ik zie het haar zo in de gootsteen leeg gieten. Melk waar ik drie winkels voor heb moeten afkleppen en waarvan er nog maar 1 in de koeling stond! Ik trek meteen wit weg, één ooglid begint te trillen en in gedachten zie ik beelden van een Nederlandse supermarkt waar Corona-hamsteraars vechtend over de grond rollen om het laatste pak melk, afgewisseld met het leeggieten van een groot glas melk in onze gootsteen. Vroeger zeiden m'n ouders dat je geen eten en drinken zomaar moest weggooien, omdat de kindjes in Afrika niets hadden. En wij nu hier dan? Geen pak melk meer in de supermarkt te vinden! 

Ze ziet aan mijn gezicht dat ze nu iets deed wat niet zo heel handig was. Als ik opsta en vraag wat haar in hemelsnaam bezielt, schiet ze meteen in de verdediging. “jamaar Moonie had er uit gedronken pap!!” Tja, dat zou ik ook doen als ik een kat was en daar al twee uur lang een glas melk stond waar niemand zich druk om maakt. 

Ava mag straks lekker op haar fietsje kijken of er nog ergens een pak melk te krijgen is. Leert ze van en dan heeft ze meteen wat te doen. Bidon water mee voor onderweg. 😉



zaterdag 2 november 2019


Vriendjes en vriendinnetjes mogen altijd bij ons blijven eten. Er is echter één regel. Je eet wat wij eten! Ik ga geen tosti maken omdat je iets niet lust, dan heb je gewoon pech. Met die instelling hebben wij onze kinderen ook opgevoed, met als resultaat dat we nu in elk deel van de wereld zonder gezeur in een restaurant kunnen gaan zitten. Deze regel leverde in het verleden nog wel eens grappige tafelmomenten op, maar inmiddels is het kaf van het koren gescheiden en weet de vaste vriendenkring wel wat ze kunnen verwachten. In elk geval weinig Hollandse kost. 

Vandaag speelt Lenthe met Ava. Nadat ik de dames wat hoor smoezen, komen ze samen de keuken in gewandeld, waar ik driftig op wat groente sta te hakken. “Pap, mag Lenthe blijven eten?” Lenthe, van het type ‘wat de boer niet kent’, is nogal kieskeurig en lust niet alles, maar is al over menige grens gegaan terwijl ze bij ons aan tafel zat. Soms met veel smaak een maaltijd etend, maar ook wel eens met lange tanden. Maar ze probeert het altijd en daar heb ik respect voor.

Lenthe mag natuurlijk ook vandaag blijven eten, maar strekt wel haar nek even uit om te zien wat de pot schaft. Ze herkent veel dingen niet, maar wel de sperzieboontjes, knoflook en uitjes. Een gekookt eitje gaat er ook nog wel in. Als ik haar vertel dat we Soto Ajam soep eten zie ik grote vraagtekens in haar ogen. Ava stelt haar gerust door te vertellen dat deze soep heel lekker is, maar wel een beetje pittig. En dat kun je prima oplossen met een slokje water bij het eten.

Aan tafel heeft Lenthe na een paar happen soep al hoogrode wangen en een opvallend glimmend voorhoofd. Ze neemt kleine hapjes en na iedere hap een slok water. Aan alles is te merken dat ze het veel te pittig vindt, maar ze houdt zich groot en blijft toch door eten. Op karakter zeggen we bij defensie. Als ik vraag of ze niet liever een cup-a-soupje tomaat wil zie ik opluchting in haar ogen. In Ava’s ogen zie ik wat verbazing.

Ach, Sommige regels kun je een beetje buigen zonder ze te breken toch?

zondag 22 september 2019

Onderweg naar een hockeywedstrijd in Zwolle luister ik een beetje naar de muziek en krijg ik flarden mee van het gesprek tussen Sem en maatje Tijn. Over de wedstrijd die ze met te weinig mensen moeten gaan spelen en over het feestje waar ze de avond daarvoor samen waren. Ze praten enthousiast en ik word soms in het gesprek betrokken. Dan zegt Sem wat dingen die ik niet helemaal begrijp. Als ik mijn wenkbrauw optrek in de spiegel, moet hij lachen. “Dat is straattaal pap!”

Straattaal… Ik krijg flashbacks van the Fresh Prince of Bell Air. Dat is al weer even geleden. En Waynes World. Ook alweer uit 1992. Daar kwam onze straattaal vandaan. Uit films. Geboren en getogen op de straten van Southside Apeldoorn pikte je wel eens wat Turkse woordjes mee, of wat Bargoens van de woonwagen- of kermisjongens, maar daar bleef het ook bij. Het Algemeen Cool Nederlands van tegenwoordig beheers ik niet echt en dat maakt dat ik me een klein beetje oud voel.

Sem heeft dat uiteraard door een plaagt me door met nog meer van dat soort Suri-Antiliaanse woorden te smijten en de meeste lidwoorden te vervangen door 'deze'.. Hij lacht en houdt zijn vingers in vreemd krampachtige posities terwijl hij met een accentje die woorden blijft uitspreken. Maatje Tijn grinnikt mee.

De situatie irriteert me nu. Ik snap ook dat het een fase is, het horen bij iets, een bepaald groepsproces, maar toch. Keurige blonde hockeyboy die ineens gaat praten als een bontkraagje om zijn vader voor paal te zetten, dat gaan we niet doen!  Na weer een opmerking sla ik snoeihard terug.

Ik fake zijn straataccentje en vraag wat hij nou stoer doet met z’n straattaal. Sem lacht en sputtert nog wat tegen met een zelfde accentje, maar ik dender door.“Straat? Gast, je komt uit Apeldoorn… Niet uit de Bijlmer!” “Kijk jou zitten met je hockeykleren en je blonde haren!” Neppe Gangster!” “Straattaal tsssss… op welke straat heb jij deze geleerd dan? Het schoolplein van het Lyceum?” “De enige straat die jij ooit ziet is die op je telefoonscherm als je in de hoek van de bank hangt”. "Beetje straattaal van Youtube afkijken... tssss".

Tijn heeft lol.
Sem haat me nu.





StatCounter

Follow me on Twitter!