Ontzettend woest kijkt ze me al
een tijdje aan. Donkerbruine ogen blikken zonder te knipperen in andere donkerbruine
ogen. Op haar bordje ligt een klein hoopje heerlijke, met veel liefde bereide spaghetti aioli steenkoud
te worden. Ze vindt het allemaal hartstikke lekker hoor, maar Ava eet al chronisch
traag en op dit moment is het ook een combinatie van tijdrekken en een
beetje willen klieren. Ava zit duidelijk in de kleuterfase van het niet willen
eten. Been there, done that. Kom maar op! ;)
Sem wiebelt ondertussen ongeduldig op zijn stoel. Een
leeg bord al een tijdje voor zijn neus, een toetje achter de kiezen en nu wil hij graag nog even TV
kijken. Ava geniet zichtbaar van de machtspositie die ze nu heeft, want door
haar gedrag moet haar grote broer ook langer aan tafel zitten. Dat is ook te
merken aan de blikken die uitgewisseld worden. De één geïrriteerd, de ander met
een schittering van leedvermaak. “Ga maar lekker TV kijken hoor Semmie.” geef
ik aan. Sem werpt snel een triomfantelijke blik op zijn zusje en sprint naar afstandsbediening.
Ava prikt wat in haar eten en draait op haar stoel, maar eten weigert ze.
Dan is mijn geduld op. Ik wijs
naar haar bordje en stel een ultimatum. Nu dooreten, of geen gevecht met papa
én geen voorleesboekje, want daar hebben we dan geen tijd meer voor. Ava heeft duidelijk
lak aan deze dreigementen, dus meteen ben ik stom en flauw. Er volgen een hoop zuchten,
gebaren en boze blikken. Het gevoel voor drama heeft ze duidelijk bij haar grote
broer afgekeken. Van alle papa’s ben ik de aller aller stomste, is op dit
moment haar mening en stoïcijns doet ze haar armpjes over elkaar. Als ik
aanstalten maak om haar bordje weg te pakken, neemt ze gauw een grote hap en
kauwt woest kijkend op haar koude pasta en een blaadje sla. Mijn inwendige ikke
doet een overwinningsdansje, maar houdt daar mee op als ze demonstratief haar
vork neerlegt en me wederom uitdagend aankijkt.
Hoofdschuddend vertel ik dat ze
me soms doet denken aan een heel lief meisje dat ik vroeger kende. Een meisje
dat ik soms nog wel eens mis. “Ik vraag
me vaak af waar ze nu is…” laat ik me ontvallen en ik kijk alsof het me
echt wat doet. Ava’s woede maakt plaats voor interesse. “Wat is er met dat meisje gebeurd dan?”
vraagt ze met een verwachtingsvolle blik.
Ik doe alsof ik mijn verhaal wil
beginnen en wijs een keer naar haar bordje. Vlug neemt ze een grote hap en
begint te kauwen. Dan vertel ik over het meisje dat vroeger bij ons in huis
woonde. “Een heel lief en beleefd meisje, dat net
zulke mooie bruine ogen had als jij.” Dat hoort ze graag en daar is een
voorzichtig lachje. “Maar… bij ons in de
buurt woonde vroeger ook een heel gemene heks.” Dat laatste woord spreek ik
bewust wat harder uit en dat heeft het juiste effect. Ze vindt het heel
spannend en snakt naar meer. Ik wijs weer naar haar bordje en daar is het
volgende hapje. Als ik aangeef dat die heks ook een klein meisje had, ook met
bruine oogjes, maar dan heeeel vals en gemeen, hangt ze aan mijn lippen. “En wat deed die dan?” wil ze met grote
ogen weten. Het volgende hapje is een feit. Ik vertel haar dat dit kleine
meisje soms een grote mond had, heel veel troep maakte en haar eten nooit op
wilde eten. Ze is het met me eens dat
dit niet zo netjes is van dat meisje en ze lacht ondeugend.
Als ik vervolgens aangeef dat
mama en ik al een tijdje het vermoeden hebben dat die valse heks dat lieve kleine meisje ’s
nachts bij ons uit het bedje heeft gehaald en dat stoute meisje er voor in de plaats
heeft gelegd, begint er bij Ava een klein lampje te branden. “Niet! Dat kan helemaal niet!” Achterdochtig
kijkt ze me aan. Ik kan mijn lachen niet inhouden. Dat heeft het verkeerde
effect en de vork gaat weer op tafel. Toch is ze wat milder gestemd heb ik het idee, want ze protesteert maar een klein beetje als ik ga afruimen en de
vaatwasser ga inpakken. Ava eet ondertussen mokkend en tergend langzaam haar bordje verder leeg. Maar ze eet tenminste!
Als ik haar later instop en een dikke
knuffel geef voor het slapen gaan, geeft ze aan dat ik toch wel een heel lieve papa
ben en vraagt tussen neus en lippen door of we heeeeel misschien niet tóch een
boekje gaan lezen. Ik weiger (met veel moeite) en geef aan dat ze morgen weer
een kans krijgt. In plaats van weer boos
te worden wil ze graag weten of er echt heksen zijn die kindjes uit bedjes
halen.
“Alleen kindjes die niet goed eten.” antwoord ik met een gemene
grijns.
Slaap lekker!