zondag 22 september 2019

Onderweg naar een hockeywedstrijd in Zwolle luister ik een beetje naar de muziek en krijg ik flarden mee van het gesprek tussen Sem en maatje Tijn. Over de wedstrijd die ze met te weinig mensen moeten gaan spelen en over het feestje waar ze de avond daarvoor samen waren. Ze praten enthousiast en ik word soms in het gesprek betrokken. Dan zegt Sem wat dingen die ik niet helemaal begrijp. Als ik mijn wenkbrauw optrek in de spiegel, moet hij lachen. “Dat is straattaal pap!”

Straattaal… Ik krijg flashbacks van the Fresh Prince of Bell Air. Dat is al weer even geleden. En Waynes World. Ook alweer uit 1992. Daar kwam onze straattaal vandaan. Uit films. Geboren en getogen op de straten van Southside Apeldoorn pikte je wel eens wat Turkse woordjes mee, of wat Bargoens van de woonwagen- of kermisjongens, maar daar bleef het ook bij. Het Algemeen Cool Nederlands van tegenwoordig beheers ik niet echt en dat maakt dat ik me een klein beetje oud voel.

Sem heeft dat uiteraard door een plaagt me door met nog meer van dat soort Suri-Antiliaanse woorden te smijten en de meeste lidwoorden te vervangen door 'deze'.. Hij lacht en houdt zijn vingers in vreemd krampachtige posities terwijl hij met een accentje die woorden blijft uitspreken. Maatje Tijn grinnikt mee.

De situatie irriteert me nu. Ik snap ook dat het een fase is, het horen bij iets, een bepaald groepsproces, maar toch. Keurige blonde hockeyboy die ineens gaat praten als een bontkraagje om zijn vader voor paal te zetten, dat gaan we niet doen!  Na weer een opmerking sla ik snoeihard terug.

Ik fake zijn straataccentje en vraag wat hij nou stoer doet met z’n straattaal. Sem lacht en sputtert nog wat tegen met een zelfde accentje, maar ik dender door.“Straat? Gast, je komt uit Apeldoorn… Niet uit de Bijlmer!” “Kijk jou zitten met je hockeykleren en je blonde haren!” Neppe Gangster!” “Straattaal tsssss… op welke straat heb jij deze geleerd dan? Het schoolplein van het Lyceum?” “De enige straat die jij ooit ziet is die op je telefoonscherm als je in de hoek van de bank hangt”. "Beetje straattaal van Youtube afkijken... tssss".

Tijn heeft lol.
Sem haat me nu.





zondag 7 april 2019


Als het bijna 22:00 uur is vind ik het wel genoeg geweest. Ik was een uur geleden eigenlijk al klaar met dat gehang van die lange puber in de hoek van de bank, maar goed, hij is al 14 hè. In de ene hand een afstandsbediening, in de andere een mobiele telefoon. Gezellige gesprekken worden er niet gevoerd. Alles in zijn wereld speelt zich op dit moment af op twee schermen. Hoort er bij zeggen ze.


Als ik hem mededeel dat hij zo z’n tanden mag gaan poetsen, begint hij meteen te protesteren, compleet met diepe zuchten en rollende ogen. Ik geef hem mijn strenge blik en trek een wenkbrauw op.  Hij kijkt nu smekend en waagt nog één poging. “Jamaar pap, de klok is een uur vooruit gegaan!” “Dus eigenlijk is het pas 21:00 uur!” Hij doet z’n armen over elkaar en geeft me een ondeugende grijns.

Ik schenk hem exact de zelfde grijns. “Ohw, in dat geval gaat de wekker morgen dus ook een uur eerder!”.  Zijn gezicht betrekt een beetje. “Dan heb je die slaap keihard nodig, dus dan zou ik maar gauw gaan slapen!” “Welterusten Sem!”

#Payback  #Nietvoorééngattevangen.  #Puberlife



dinsdag 12 maart 2019


Ze zijn al hartsvriendinnen vanaf de allereerste dag in groep 1. “Pap! Dit is Anna!” Ik hoor het haar zo weer zeggen. Twee piepkleine hummels, hand in hand. Duo Penotti, zeggen we altijd voor de grap. Ava met haar donkere haar en ditto oogjes, Anna hoogblond met blauwe kijkers.  Elke dag zien ze elkaar op school, maar het liefst zien ze elkaar na school ook nog elke dag en ze vervelen zich nooit. Ook vandaag is Anna er weer. Ze zijn de hele middag buiten geweest, maar komen dan ineens naar binnen om een tekening te maken. Met rooie wangetjes zitten ze, met hun jas nog aan, driftig te kleuren en zachtjes te smoezen. Als ik een wenkbrauw optrek beginnen ze te lachen. “Niet zeggen hoor An!”  Als ik langsloop zie ik twee mooie tekeningen. Bovenaan beide kunstwerken staat het woord SORRY gekrast. Ik begin ook te grijnzen. “Wie hebben jullie dan boos gemaakt?” wil ik met een lach weten. Ava kijkt ondeugend, Anna een beetje schuldbewust.

“Ok pap, niet boos worden, maar we hebben belletje geleld!”  
Aan mijn gezicht ziet ze al dat ze daar mee wegkomen en samen moeten we even lachen.  Ik vertel dat ik dit vroeger ook wel heel grappig vond en dát vinden ze mooi hoor! “Maar voor wie is die tekening dan?” vraag ik nu wel heel nieuwsgierig. Beide gezichtjes betrekken een beetje.

Nou we zagen een heeeel oud opaatje de deur open doen en dat vonden we zielig!” Ik kan zien dat ze er oprecht spijt van hebben. “Anna vond het vooral zielig omdat hij zo langzaam naar de deur liep.” Ava knikt instemmend. Ik vertel de meiden dat ik dat heel lief van ze vind en dat deze meneer misschien best nog wel kan lachen om dat grapje als hij die mooie tekeningen ziet. Dat lucht iets op. Al gauw zie ik Duo Penotti weer weghuppelen met hun tekeningen.

Niet veel later doe ik de deur open omdat er wordt aangebeld. Natuurlijk staat daar niemand…

donderdag 27 juli 2017

“En jullie gedragen je niet als Nederlandse Kinderen he?!”
Een opmerking die ik in het verleden vaak heb gemaakt voordat we in Frankrijk een restaurant of een supermarkt binnenliepen. Nu is dat niet meer nodig. Nu kijken onze kinderen ons aan met rollende ogen als er weer eens een kind loopt te krijsen tijdens het shoppen, of continue rondjes om je tafel rent als je ergens lekker zit te eten. Onopgevoede Nederlandse rotkinderen, standaard gewend om als prinsjes of prinsesjes behandeld te worden. Strontvervelend omdat ze hier niet vermaakt worden met een kleurplaat of een Ipad in het restaurant. Ontzettend irritant! Maar we hebben stiekem ook wel een hoop lol om wat wij inmiddels de Franse supermarkt safari zijn gaan noemen. Zachtjes pratend, zodat ze je afkomst niet horen, en dan gewoon observeren en genieten! ;)

Drie keer raden uit welk land die komen…” vraagt Sem zachtjes als er een hoogblond kind met een shirtje van een voetbalclub loopt te krijsen om een zak snoep.  Zijn moeder vraagt al zeker drie keer heel lief of hij alsjeblieft op wil houden. Sem gniffelt me veelbetekenend toe alsof hij wil zeggen "zei het toch?!". In gangpad drie hoor ik het rotkind nog steeds krijsen. Twee andere kinderen rennen me voorbij, hun tweede rondje al. Ze lachen en hijgen. “Nouhou! Niet doen!” krijst de één terwijl de ander hem bij zijn shirt vasthoudt omdat hij net iets sneller loopt. In gedachten glimlach ik in mijzelf omdat ik al had voorspeld welke taal deze kinderen zouden spreken. Ik moet sterk een impuls onderdrukken om ze niet te laten struikelen. 

Ergens hoor ik een kerel met een 'vlugge Japie accent' heel luid vragen of ze nog 'moeslie' nodig hebben. Het antwoord is nog luider. Ik ga een gangpad verder, mij afvragend wat moeslie is, en zoek samen met Ava een lekker Frans kaasje uit. Het rotkind hoor ik nog steeds krijsen, het geluid lijkt dichterbij te komen. Naast mij vraagt een moeder afwezig of Rutger het winkelwagentje wil laten staan. Rutger, een jaar of 7, toevallig ook weer met een voetbalshirtje en een dom dik boerenhoofd, doet of hij niets hoort en duwt het karretje nog iets verder. Zijn kleine broertje, die in het zitje zit, begint te zeuren. Moeders zit gehurkt voor de ontbijtkorrels en zucht eens diep. “Ik zei niet doen Rutger!” Het toontje is bijna smekend en weinig autoritair. Een vader met een bril en bruine sandalen staat gedwee te wachten tot zijn vrouw een keuze heeft gemaakt en zegt niks. Rutger is niet onder de indruk en waagt nog een poging door het karretje een laatste zwieper te geven. Zijn broertje zet het op een brullen. In gedachten schud ik Rutgertje eens even heerlijk door elkaar. Ava moet lachen om mijn blik die boekdelen spreekt. Ik kijk ondeugend en fluister Ava in haar oor dat Rutger een oor zo groot als een pannenkoek zou hebben als dat mijn kind was! Ze proest het keihard uit en ik kan niet anders dan meelachen. Vaders staart ons appelig aan. “Bonjour!” zegt Ava vrolijk. Ik kijk  nog even een keer heel vals naar Rutger.

Als we bij de kassa staan zie ik het krijskind van daarstraks. Knalrode ogen, bezweet, overal snot en tranen, maar nu met blije bakkes én een nieuw waterpistool in zijn knuistjes. Naast me in de kassarij hoor ik "Euh, ken aai pin heer?" Als ik mijn hoofd omdraai zie ik een forse blonde dame met een kar vol vakantievoer. De kassajuf lijkt geen chocola te kunnen maken van haar steenkolen-Engels, dus wappert ze met een Rabopasje en roept heel hard "PINNUH!"

Ik moet een ontzettende lachbui onderdrukken en ik kijk nu al weer uit naar de safari van morgen!

à la prochaine!


donderdag 30 maart 2017

Ik zie hem nog zitten. 4 jaar, blonde krullen, een dikke traanrand in zijn oogjes. Ik heb hem zojuist verteld waar zijn stukje vlees van gemaakt is. Hij vroeg er zelf om hoor! En ik ga dan ook niet liegen of er een mooi Disney verhaal van maken. Een stukje vlees komt van de koe! “Maken ze die koe dan dood?” wilde hij weten. Ik knikte en daar werd hij even heel verdrietig om. “Dan wil ik nooit meer vlees!” riep hij boos. Nu hebben heel veel kinderen zo’n momentje, maar Sem hield die belofte. En dat vond ik mooi! Dat hij zo jong al zo stellig een keuze maakt en daar helemaal achter staat. Daar kan ik alleen maar respect voor hebben. Vanaf die dag heeft hij geen vlees meer aangeraakt en werd er ineens ook heel anders gekookt, want een vegetariër heeft andere behoeften. En als je dan zo wat leest en je wat meer gaat verdiepen, dan kom je er achter dat het eigenlijk helemaal niet zo slecht is om geen vlees te eten. Integendeel zelfs. Wij zijn allemaal mee gaan doen met Sem en dat ging ons beter af dan ik verwacht had. Heel af en toe een stukje vlees vind ik nog steeds wel lekker hoor, maar die zijn per jaar op één hand te tellen. 

We zijn inmiddels 8 jaar verder. Een grote vent van 12 is hij nu. Een puber. Zich druk makend om van alles en nog wat, bezig met zijn uiterlijk en reputatie, veel waarde hechtend aan de mogelijke mening van anderen. Maar nog steeds is hij hier niet van af te brengen, wat een ander er ook van vindt of denkt.  Sem is een vegetariër en is daar trots op! Hij is eigenlijk alleen nog maar stelliger. Zelfs geen snoep, “want daar zit varkensgelatine in!” Nog steeds kan hij zich woest maken als er, zoals onlangs weer eens, een slachthuis schandaal in het nieuws is. Daar heeft hij het dan weer even heel moeilijk mee. “Waarom doen mensen dat bij dieren? Ik snap niet hoe je dat kunt doen en ’s nachts lekker kunt slapen?” geeft hij gefrustreerd aan.  Ik kan niet anders dan hem gelijk geven. “Maar… “ vertel ik hem dan. “er zijn mensen die wegkijken en hun kop in het zand steken” “En er zijn mensen zoals jij, die hun gedachten omzetten in daden”. “En juist die mensen maken het verschil in de wereld!”.

Daar moest ik vandaag aan denken toen ik op mijn fiets een stilstaande veewagen passeerde. Over mijn kop in het zand steken, want kijken wilde ik eigenlijk niet. Maar toch deed ik het. Het was een vrachtwagen volgeladen met koeien. Hoeven die schraapten over de houten bodem, hier en daar gesnuif, een dikke natte neus die door een luchtgat naar buiten piepte. Heel even keek ik in een paar koeienogen. Keek ik recht in de ziel van een prachtig lief dier dat misschien nog een uur te leven had.

Sem wat ben je een mooi wijs mens en wat ben ik ontzettend trots op je…

  

donderdag 9 februari 2017

Heb je hem weer geschopt?!” wil ze boos weten. Handjes in haar zij, blik op onweer.“Nou ja!” roep ik beledigd uit. “Natuurlijk niet!

Ze is niet overtuigd en blijft me argwanend aankijken. “Laatst deed je dat ook hoor!
Helemaal niet! Dat was een zetje.” Breng ik ter verdediging in. "alsof jij altijd zo lief voor hem bent!?" (lees: hier en hier)

Sinds mijn dochter gezien heeft dat ik onze dikke rooie kat een handje hielp met zijn besluit om nou wel of niet naar buiten te gaan, word ik beschouwd als een enorme dierenbeul. Daar baal ik best van, want als iemand een kattengek is dan ben ik het wel. Maar goed, als het 6°C onder nul is en binnen lekker behaaglijk, dan ga je toch echt geen tien minuten met de achterdeur open staan wachten tot die dikke voldoende moed heeft verzameld om even snel bij de buren in de tuin te gaan poepen? Nee, dan geef je hem een voorzichtig wipje om hem iets aan te sporen. Een ‘binnenkantje rechts’ zeg maar. Maar volgens Ava kan dat echt niet. Nu komt ze iedere keer aangesneld als Rakker voor de achterdeur staat te piepen, alleen maar om te kijken of ik hem wel netjes in de gelegenheid stel om zijn ‘ding’ te doen. Dat ‘ding’ houdt in dat hij eerst lekker op de drempel gaat zitten om een beetje de winterlucht op te snuiven. Aan de manier waarop zijn oortjes naar achteren bewegen zie ik dat hij nog enige twijfel heeft. Dan gaat hij staan en dan…  nee, hij gaat toch weer zitten. Ik slaak een diepe zucht en zie hoe mijn adem wolkjes vormt. Rakker kijkt op en miauwt een keer naar me alsof hij het nog steeds niet weet. Hij doet het er om! Ik krijg koude voeten en ik hoor de thermostaat klikgeluiden maken. Eén van die koude voeten gaat voorzichtig in de richting van een dikke kattenbips.

Euhhh!” een strenge vermaning en een boze blik. 
Ik lach heel innemend naar Ava en verwens in gedachten die dikke, die nu met zijn oogjes op een kiertje naar me opkijkt. Ik weet dat katten niet kunnen lachen, maar toch…


donderdag 3 november 2016

Met veel geweld wordt er opeens een boek door de kamer geslingerd. In de vlugheid zie ik dat het hier om een paardendagboek gaat. Ava is boos. Met haar armpjes over elkaar begint ze meteen te briesen. “Dat slaat toch helemaal nergens op pap!” “Dan moet je invullen wie je lievelingspaard is en dan moet je er ook neerzetten wanneer die geslacht wordt!” Ze rolt verontwaardigd met haar ogen. “En dat is dan een dagboek voor kinderen!!

Dat is inderdaad wel bijzonder. Als ik het boek van de grond raap en begin te bladeren zie ik al gauw waar de verwarring vandaan komt en met een heel grote grijns reik ik haar het dagboekje aan. Met een opgetrokken wenkbrauw bekijkt ze met enig wantrouwen mijn hand en doet alsof ik haar iets ontzettend smerigs aanbied.

Ik leg haar uit dat met geslacht in dit geval wordt gevraagd of je lievelingspaard een jongetje of een meisje is. Sem begint keihard te lachen. Met een boze blik grist ze het boekje uit mijn vingers.

Je bedoelt een hengst of een merrie pap!” 


vrijdag 23 september 2016

Ava is een echte Tomboy…” hoorde ik laatst iemand tegen me zeggen. In gedachten zag ik de stoere chick die mijn dochter soms kan zijn, dus ik knikte bevestigend. Later begreep ik dat een meisje die zich gedraagt volgens de geslachtsrol die normaal aan jongens wordt toegeschreven, de daadwerkelijke definitie is van een Tomboy. Dat is ze dan ook weer niet. Het is wel een meisje. Ava speelt graag met haar popjes. Ava is gek op haar Schleichpaardjes, houdt van mooie nageltjes, leuke haartjes,  van roze frutsels en draagt regelmatig een prinsessenjurk.

Dat ze met diezelfde prinsessenjurk, pikzwart en onder de viezigheid, zo ineens weer ergens in een boom hangt vind ik dan weer niet zo meisjesachtig maar wel heel grappig om te zien. Dat is die andere Ava. De Ava die onder  de schrammen, blauwe plekken en bulten zit. Ava die op de vuist gaat met haar grote broer. Die lekker luchtig haar schouders op kan halen voor dingen en niet bang is om haar handjes vies te maken.  Ohwja, en wheelies maakt met haar fiets!

Of zoals laatst.. toen ze aanbelde en vroeg om de schep. Trotse blik in haar oogjes. Een stuk of vier jongetjes op gepaste afstand in haar rug. Net toen ik wilde vragen waarom ze die schep nodig had, zag ik al waarom. In haar handjes een nogal dode duif zonder hoofd. “Die’s dood pap! Mag ik hem begraven?”  Prachtig!

Regelmatig vraag ik me hoofdschuddend af wat voor een vrouw dat later gaat worden. En daar waar je je als vader al vrij vroeg zorgen maakt om de mogelijkheid van al die puisterige pubertjes die later van alles van je dochter willen, heb ik voor mijzelf al besloten dat ik medelijden met die arme jongens heb. Deze dame weet wat ze wil! Maar goed, dat is voor later…

Al deze dingen schieten ook nu weer door mijn hoofd. Ik luister al enige tijd ademloos en vol ongeloof naar een indrukwekkende presentatie van één van de rechercheurs die heeft meegewerkt aan de Dutrouxzaak. Ik zie ook geen van mijn collega's tekenen van inkakken of verveling vertonen. Iedereen voelt dit wel hetzelfde denk ik. Ook op het gezicht van deze man is, zelfs na twintig jaar, nog steeds duidelijk te zien wat het met hem gedaan heeft. Enerzijds luister ik met een gevoel van beroepsmatige interesse naar alle tactische aanwijzingen en onderzoeksmethoden die uiteindelijk hebben geleid tot de arrestatie van deze psychopaat. Maar als vader van een dochtertje in de leeftijd van een tweetal slachtoffertjes geeft dit verhaal me een ontzettend naar gevoel in mijn buik.  Deze ouders hadden ook een dochtertje en een bepaalde toekomstvisie. En dan is er ineens geen later…

Later, daar kan van alles tussenkomen. Eerst is er nu en is er straks. En straks ga ik iemand heel hard knuffelen en extra lang voorlezen. Ach, misschien klimmen we ook nog wel even in een boom. Gewoon omdat het kan.


maandag 12 september 2016

Ik stuur Ava vast naar boven en zeg dat ik zo haar tandjes kom poetsen. Ook vraag ik of ze haar kleren alvast uit wil doen. Ik stop ondertussen de laatste glazen in de vaatwasser, haal een doekje over het aanrecht en zet water op voor de thee. Als ik de trap op loop zie ik dat de kamerdeur van Ava dicht is en op haar kamer is het heel stil. Als ik de deur open doe roept ze “hoi pap!” maar niet op haar gebruikelijk blije manier. Er is geen oogcontact, ze legt wat rommeltjes goed die al goed lagen en ze heeft nog steeds haar kleren aan. De meeste ouders krijgen nu die narigheidskriebel die aangeeft dat er iets niet in de haak is. Vorige week zat er nog grijze stuiterbal klei in de lakens. De week daarvoor zat er roze lippenbalsem in het kussensloop. Daarvoor was het… volgens mij de vlek op de muur? Ik weet het al niet eens meer. Ik kijk de kamer rond maar zie nog niets geks.  Ik vraag haar wat ze aan het doen is. “Ohw niks…” ze draait wat nerveus op de ballen van haar voetjes en kijkt in de richting van de kledingkast. Als  het deurtje van die kledingkast ineens open gaat en er een dikke rode, ietwat verwilderde, poes uit wandelt zet ze grote geschrokken ogen op. “Rakker! Wat doe jij daar nou weer?!” roept ze met overdreven veel verbazing. Ik doe mijn armen over elkaar. Ze lacht zenuwachtig en roept naar Sem dat Rakker zomaar in haar kast was gaan liggen.

Sem komt ook kijken en wordt meteen boos op zijn zusje. Hij weet ook al genoeg. Als hij haar vervolgens beschuldigt van het opsluiten van onze poes protesteert ze luid. Dat zou ze nooit doen bij Rakker. Ze zet nijdig haar handjes in haar zij en haar bruine oogjes spugen vuur. Ik spreek Sem semi vermanend toe en geef met een knipoog aan dat ik Ava daar absoluut niet voor aan zie. Poesjes kruipen nou immers heel graag in kasten om daar lekker te kunnen liggen. Ava kijkt alsof ze haar tong tegen haar broer wil gaan uitsteken. Ze denkt dat ze er mee weg gekomen is. Sem gelooft er nog steeds geen bal van. Ava wandelt haar kamer weer in.

Toch knap van Rakker he?” zeg ik met een grote grijns tegen Sem.  Ava stopt in haar beweging en ik zie dat ze meeluistert.

Sem trekt vragend zijn wenkbrauw op en moet al lachen om mijn grijns.  “Nou, dat hij met zijn pootjes ook de kastdeur achter zich dicht kan trekken als hij lekker in Ava’s kast wil gaan slapen.

Samen liggen we slap van het lachen. Ava gooit boos haar kamerdeur dicht.
Ik voel meteen weer schrijfkriebels voor een leuke blog voor in ons archief !

StatCounter

Follow me on Twitter!