dinsdag 24 augustus 2021

Briesend en boos fietst ze opeens naast me. Ik versta niet wat ze zegt, want uit m’n koptelefoon komt een heerlijk deuntje gitaargeweld, maar het is vast niet heel aardig want haar mimiek spreekt boekdelen. Geen idee wie ze is, maar ze is kennelijk heel kwaad op me. Kort haar, bril, iets jonger dan ik, type bibliotheekjuf. 

 

Snel ga ik in mijn hoofd na waar ik haar van zou moeten kennen en wat ik haar zou hebben aangedaan, maar er komt geen aha-moment. Ik heb ook niemand afgesneden tijden het fietsen. Sterker nog ik heb helemaal niemand gezien. Ik zag alleen de verzorgpaardjes van mijn dochter bij het hek staan en toen ik daar langsfietste klakte ik met mijn tong en riep ik ze even. Glimlachend en vrolijk, omdat ze dan altijd heel blij terug hinniken, fietste ik vervolgens verder. En dan ineens dit!

 

Me van geen kwaad bewust stop ik, doe ik mijn hoofdtelefoon af en vraag wat er aan de hand is. Ze kruist haar armen over elkaar en vraagt me of ik dat normaal gedrag vind? Ik geef aan dat ik geen idee heb wat ze bedoelt. Dat ergert haar nog veel meer want ze zucht heel hard. “Nou, vrouwen zo naroepen!” “Ik ben geen Snoepje!” Haar ogen spugen vuur en lijken door haar bril nog groter. Terwijl ik dit schrijf kan ik hier nu enorm om lachen, maar op dat moment was de irritatie ook op mijn gezicht te zien. Allereerst om het feit dat ik überhaupt niemand ooit zo zou naroepen en misschien ook omdat deze dame nou niet bepaald een lekker snoepje was! Maar ik snapte ook ineens waar dit misverstand vandaan kwam.


Ik vraag haar om even achterom te kijken naar de verzorgpaardjes van mijn dochter en dat doet ze argwanend. “Die dikke bruine heet Spot en die kleine met vlekken heet SNOOPY!” maak ik haar duidelijk. In een nanoseconde draait ze om als een blad aan een boom. Met hoogrode wangen stamelt ze wat excuses en ze doet alsof ze het allemaal één grote grap vindt. Ze geeft me zelfs kameraadschappelijk een mep op m’n schouder. Ik stap weer op mijn fiets en wens haar een fijne dag terwijl ik haar daar laat staan. Als ik op mijn werk aankom ben ik nog steeds geërgerd. Als ik vertel wat me is overkomen vindt iedereen het heel grappig. Ach, dat is het ook eigenlijk wel… vanmiddag maar eens even naar de bieb, misschien werkt ze daar wel echt!  “ Hey pssssst! … “

 

0 comments:

Een reactie posten

StatCounter

Follow me on Twitter!